Hoe kies je een methode? Aflevering 1: goed geordende inhoud

Een nieuwe methode kiezen is voor elke vaksectie een uitdaging. Op het eerste oog zien ze er haast allemaal prachtig uit. Kleurrijke pagina’s stralen je tegemoet. Maar methodes kunnen flink van elkaar verschillen. Er valt dus wat te kiezen! Om keuzes te vergemakkelijken vergelijken we in een serie de leerzaamheid van bestaande methodes van Nederlandse uitgevers. In deze eerste aflevering: twee aardrijkskundemethodes.

Als je een methode kiest zijn er veel aspecten waar je op kunt letten. Deels is dat een persoonlijke keuze, waar hecht je belang aan? Deels hangt de keuze ook samen met de visie van je school. Wie bijvoorbeeld maatwerk nastreeft, zoekt eerder een methode waarin leerlingen aan eigen leerdoelen kunnen werken en waarin veel differentiatiemogelijkheden zitten. En wie wil dat leerlingen gezamenlijk kennis opbouwen, richt zich meer op samenwerkingsopdrachten. Je kunt dus een lijst met eigen criteria ontwikkelen die passen bij jouw school.

MILK

Stel dat je uit een aantal methodes, gekozen op basis van je eigen criteria, twee methodes hebt overgehouden die je het meest aanspreken. Hoe kun je dan bepalen welke het meest leerzaam is? Er is een aantal wetenschappelijk bewezen criteria waarvan we weten dat ze belangrijk zijn voor de leerzaamheid van het lesmateriaal. Deze criteria zijn systematisch samengevat in het door het CLU ontwikkelde MeetInstrument LeermiddelenKwaliteit (de MILK). In de tabel hieronder staat de MILK heel globaal beschreven.

MeetInstrument LeermiddelenKwaliteit (MILK)

Hoe kies je een methode?

In de serie Hoe kies je een methode? vergelijken we twee methodes voor het voortgezet of primair onderwijs met elkaar. We zoomen daarbij steeds in op een specifiek punt uit de MILK, zoals ordening (deze aflevering). Door zo’n punt heel concreet toe te passen op bestaand materiaal, hopen we leraren te helpen bij het keuzeproces. We evalueren de methode aan de hand van inkijkexemplaren op de website van de uitgever.

Twee aardrijkskundemethodes

In deze eerste aflevering van deze serie vergelijken we de leerzaamheid van twee aardrijkskundemethodes voor het vmbo. Dit zijn:

  • De Geo (ThiemeMeulenhoff) vmbo-kgt. Een inkijkexpemplaar is te vinden op de website van ThiemeMeulenhoff.
  • BuiteNLand (Noordhoff), vmbo-kgt. Een inkijkexemplaar is te vinden op de website van Noordhof

De ordening van de leerstof beoordelen

We kijken in deze aflevering dus naar de ordening van de leerstof van deze twee methodes. Een goede ordening schept helderheid voor leerlingen over wat ze mogen verwachten en brengt verbanden aan die leerlingen helpen de leerstof te structureren. Een goede ordening fungeert dus als kapstok voor het leren. Er zijn verschillende criteria waarmee we de ordening beoordelen. In dit geval zijn de volgende drie het meest relevant:

  • Is er een duidelijke samenhang in de leerstof binnen een leerjaar?
  • Wordt de samenhang goed gevisualiseerd?
  • Hebben de hoofdstukken een sterke ordeningsstructuur, zoals een driehoek of spinnenweb?

Je zou verwachten dat methodes over het algemeen goed gekozen en geordend zijn, alle uitgevers houden zich immers aan de kerndoelen en leerlijnen van de SLO. Maar in de praktijk zijn er grote verschillen te zien.

1. Een duidelijke samenhang van de leerstof binnen een leerjaar

De inhoudsopgave van een methode geeft een goed beeld van de opbouw en samenhang van de leerstof binnen een leerjaar. Als we kijken naar de inhoudsopgaves van De Geo en BuiteNLand zien we grote verschillen.

Inhoudsopgave van De Geo voor vmbo 1 kgt van Thieme Meulenhoff

Inhoudsopgave van BuiteNLand voor vmbo1 kgt van Noordhoff

De Geo heeft continenten en landen centraal gesteld. Per land/continent worden bepaalde onderwerpen uitgelicht: steden in Nederland, landschappen in Europa. Er is geen duidelijke samenhang tussen de onderwerpen te zien. De vraag is in hoeverre het voor leerlingen duidelijk is wat er precies geleerd moet worden bij hoofdstuk 1 van De Geo. In de inhoudsopgave is bijvoorbeeld niet te zien dat het uiteindelijk om allerlei aspecten rondom kaartlezen gaat.

In de inhoudsopgave van BuitenNLand is te zien dat het boek over verschillende onderwerpen gaat en dat er verschillende landen als voorbeeld in voorkomen. Er is een duidelijke samenhang te zien: steeds worden aspecten vanuit de hele wereld behandeld met daarbij enkele voorbeelden uit verschillende landen en vervolgens wordt het onderwerp gekoppeld aan de situatie in Nederland.

2. Goede visualisering van de inhoud per hoofdstuk

De introductiepagina van een hoofdstuk geeft leerlingen een beeld van wat er aan de orde gaat komen in het hoofdstuk. Een introductiepagina is vooral ook bedoeld om de aandacht te richten op wat gaat komen en voorkennis te activeren. Het is een ‘warming up’ voor de hersenen. Ook hier zijn de verschillen in benadering groot.

Introductiepagina van Hoofdstuk 1 in De Geo vmbo-kgt 1 (Thieme Meulenhoff)

Introductiepagina van hoofdstuk 1 in BuiteNLand vmbo-kgt 1 (Noordhoff)

De Geo opent met een foto van de Harbour Bridge in Sydney. Dit wekt de suggestie dat er over Australië geleerd gaat worden. Leerlingen zullen dus gaan nadenken over wat ze over Australië weten. In de hersenen zullen gebieden geactiveerd worden waarin informatie is opgeslagen over verschillende continenten en in het bijzonder over Australië. Als de leerling naar de volgende pagina gaat, blijkt dat de nadruk gaat liggen op hoe je kaarten kunt gebruiken om Australië te leren kennen. De vraag is in hoeverre de leerling zich nog bewust wordt van het feit dat het leerdoel dat bereikt moet worden gaat over kaartlezen en dat hij/zij daarbij op vier onderdelen moet letten: de titel, de noordpijl, de legenda en de schaal.

In BuiteNLand komen de leerlingen na de inhoudsopgave op de introductiepagina van het eerste hoofdstuk met een foto van een bewegende aarde (vulkaanuitbarsting en aardbeving). Precies waar dit hoofdstuk over gaat. Daarnaast is er in het kader te lezen hoe het hoofdstuk is opgebouwd. De gebruikte terminologie komt overeen met de leerdoelen in de volgende hoofdstukken. Deze introductie zal leerlingen direct duidelijk maken waar het over gaat in het komende hoofdstuk.

3. De hoofdstukken hebben een sterke ordeningsstructuur, zoals een driehoek of spinnenweb

Er zijn verschillende ordeningsstructuren toe te passen, zoals de ketting, de ster, de driehoek en het spinnenweb.

Ordeningsstructuren

Een kettingstructuur en een sterstructuur zijn minder sterke structuren omdat hierbij de relaties tussen de verschillende leerstofonderdelen minder duidelijk worden. Het blijven hierdoor losse onderdelen voor de leerling en die zijn minder goed als geheel op te slaan in en terug te halen uit het langetermijngeheugen. De kans dat iets vergeten wordt, is dan groter. Bij de driehoek en het spinnenweb zijn de verbindingen tussen de leerstofonderdelen duidelijk met elkaar verbonden waardoor leerlingen het meer als geheel opslaan in het langetermijngeheugen en ze het ook als zodanig terug kunnen vinden.

Sterstructuur in De Geo

Driehoekstructuur in BuiteNLand

Bij De Geo is sprake van een sterstructuur. Australië in het middelpunt en daaromheen de verschillende onderwerpen.

In het hoofdstuk in BuiteNLand is sprake van een driehoekstructuur en daarbinnen is Nederland gesitueerd. Er zijn verschillende relaties tussen de onderdelen te onderscheiden. In de gele cirkels staan de onderwerpen over de wereld en in de blauwe cirkels gaat het over Nederland. Er zijn sterke verbanden tussen de verschillende onderdelen.

Conclusie

We hebben enkele criteria besproken die van belang zijn voor de kwaliteit van de ordening van de leerstof. In dit voorbeeld zien we dat BuiteNLand een ordening heeft die bijdraagt aan effectief leren. De methode geeft leerlingen direct een beeld van wat er precies geleerd gaat worden. Op de introductiepagina zien leerlingen bovendien een duidelijke opbouw van het komende hoofdstuk in het kader. De inhoudsopgave en introductiepagina spreken dus direct die delen in het langetermijngeheugen aan die nodig zijn om de nieuwe informatie aan te hangen. De leerstofonderdelen hebben duidelijke en expliciete relaties met elkaar. In de leerteksten wordt steeds gerefereerd aan wat voorafging.

In De Geo is de ordening niet effectief. Leerlingen worden vanaf het begin af aan op het verkeerde been gezet. Hun aandacht wordt zowel in de inhoudsopgave als op de introductiepagina getrokken door het woord Australië. In het langetermijngeheugen zullen leerlingen zoeken naar wat ze weten over Australië. Ze zullen niet gaan nadenken over alles wat met kaartlezen te maken heeft. En er zijn weinig expliciete relaties tussen de leerstofinhouden in de verschillende paragrafen.

Kwaliteit van een hele methode

Betekent voorgaande dat de ene methode kwalitatief beter is dan de andere? Nee hoor, er zijn nog veel meer aspecten waarop gelet moet worden bij het kiezen van een methode. Het kan zijn dat op didactiek of presentatie de andere methode weer beter scoort. Het is daarom een complexe aangelegenheid om een nieuwe methode te kiezen. Met elkaar praten wat je zelf belangrijk vindt en dit combineren met wat de wetenschap zegt over wat leerzaam is, kan je als vaksectie een heel eind verder brengen in je keuze.

De volgende keer gaan we in op andere kwaliteitskenmerken uit de MILK.

Meer weten over de MILK? Op dit moment zijn we volop bezig met het geschikt maken van de MILK voor het gebruik door ontwikkelaars en leraren. Neem hierover gerust contact op via de pagina contact.