Veel scholen gebruiken een elektronische leeromgeving (ELO) voor zowel het primaire onderwijsproces (het leren van leerlingen) als het secundaire onderwijsproces (organiseren, sturen en verantwoorden). Het is belangrijk om goed zicht te houden op het verschil tussen deze twee processen.
Bij het secundaire proces is het bijvoorbeeld belangrijk dat informatie duidelijk is, snel te vinden en goed aan elkaar te koppelen. Voor het primaire proces is het belangrijk dat de inrichting gericht is op leren. En dat vraagt een andere aanpak dan wanneer het gaat om organiseren, sturen en verantwoorden.
Wat het CLU tegenkomt bij het beoordelen of (her)inrichten van een ELO
Het CLU wordt regelmatig gevraagd ELO’s te beoordelen of te helpen om deze mee in te richten. We richten ons daarbij alleen op het primaire onderwijsproces, waarbij het erom gaat dat leerlingen zo effectief mogelijk kunnen leren met behulp van de ELO.
Standaardisatie
Wat opvalt is dat het vaak schoolbreed ontbreekt aan een zekere standaardisatie van de inrichting van een ELO. Zo is er geen consequent gebruik van de navigatie, en verschillen functies en inrichting van de ELO per vak. Dit is verwarrend voor leerlingen waardoor zij de mogelijkheden van een ELO niet optimaal benutten.
Schermen
Wat vervolgens opvalt is dat nogal wat schermen het werkgeheugen onnodig belasten. Bijvoorbeeld doordat:
- bewegende icoontjes de aandacht afleiden
- reclameboodschappen de aandacht afleiden
- schermen teveel informatie bevatten
- schermen een te drukke lay-out hebben
- het kleurgebruik van letters en ondergrond niet functioneel is
Filmpjes
We komen veelvuldig het gebruik van filmpjes tegen. Filmpjes kunnen het begrijpen van concepten en verschijnselen goed ondersteunen. Maar ze kunnen dat begrip ook belemmeren. Bijvoorbeeld als leerlingen van tevoren niet precies weten waar ze op moeten letten als ze een filmpje moeten bekijken. Of als een filmpje gebruik maakt van verschillende modaliteiten voor één sensorisch kanaal. Bijvoorbeeld het simultaan gebruik van beeld en geschreven tekst, of van gesproken tekst en achtergrondmuziek. Of wanneer datgene dat een leerling ziet, niet overeenkomt met wat hij hoort. Er moeten ook niet teveel mogelijkheden voor leerlingen worden aangeboden: uit onderzoek is naar voren gekomen dat iedere ‘klik’-beslissing die een leerling moet nemen belastend is voor het werkgeheugen.
Didactiek
Doordat ELO’s veelal gebruikt worden naast handboeken en de instructies van de leerkracht, is aandacht voor de onderlinge didactische afstemming erg belangrijk. Zo missen we vaak de aanwezigheid van leerdoelen. Feitelijk behoort ieder scherm dat een leerling opent hem/haar direct te laten zien wat er geleerd gaat worden. En vervolgens moeten de opdrachten consequent aansluiten bij die leerdoelen. Ook is het belangrijk om bij nieuwe leerstof de aanwezige voorkennis expliciet te activeren.
Feedback
We komen ook veel links tegen naar oefenprogramma’s. Een groot punt van zorg is dat de feedback van veel van deze programma’s niet verder gaat dan door het geven van een signaal aan te geven of een antwoord goed of fout is. Zonder dat aangegeven wordt wat dan wel het goede antwoord had moeten zijn, of waarom het gegeven of gekozen antwoord goed of fout is. Een dergelijke vorm van feedback stimuleert het uitprobeer- en gokgedrag van leerlingen en helpt het leren slechts marginaal.
Tot slot
Als school kun je voor ieder vak kijken naar wat nodig is om de leerlingen effectief gebruik te laten maken van de ELO zodat ze effectief kunnen leren. De ingrepen daarvoor hoeven vaak niet groot te zijn. Een simpele aanpassing zal al winst opleveren. Soms zal het wat meer moeite kosten. Daarnaast is het belangrijk dat er overeenstemming bereikt wordt op essentiële punten, zonder dat iedere docent in een keurslijf gedwongen wordt. De kracht is juist de variatie.
Eén van de belangrijkste aspecten waarin overeenstemming op schoolniveau moet komen is de mogelijkheid van navigeren. Dit is belangrijk om het werkgeheugen te ontlasten tijdens het werk. De kans is groot dat leerlingen vaak onnodig aandacht en tijd verliezen tijdens het navigeren.
Ook is het nodig ervoor te zorgen dat leerprocessen effectief worden ondersteund vanuit een didactisch perspectief. Dan kan het werkgeheugen effectief gebruikt worden zonder dat er sprake is van overbelasting. Het gaat er bijvoorbeeld om dat voorkennis geactiveerd wordt en dat leerdoelen eenduidig geformuleerd zijn. Daarnaast draagt de keus van goed beeldmateriaal bij aan effectief leren.