Onze brugklassers stromen op een te laag niveau het voortgezet onderwijs in. De VO-raad wijst naar het lerarentekort, maar hoe zit het met de kwaliteit van de methodes? We blijven herhalen: de kwaliteit van methodes kan omhoog!
We hebben de eerste resultaten van PISA-2018 nog niet achter de rug, en weer staan de kranten vol met berichten over het niveau van onze leerlingen. Nu blijkt dat het niveau van de Nederlandse brugklassers afneemt en door middelbare scholen noodgedwongen moet worden bijgespijkerd. Natuurlijk roepen besturenorganisaties als de VO-raad dat het lerarentekort daar vooral voor verantwoordelijk is. Zoals de Algemene Onderwijsbond het lerarentekort als boosdoener zag voor de afnemende prestaties van onze 15-jarige leerlingen op de PISA-toetsen.
Het is opvallend dat zelden of nooit wordt gerefereerd aan de kwaliteit van onze methodes. En dat is onbegrijpelijk. Onze leraren leunen immers zwaar op deze methodes. En dus onze leerlingen.
Voorbeelden
Laten we enkele voorbeelden uit het PISA-rapport halen om dit vermoeden wat meer tot leven te brengen. Neem de resultaten van de toetsscores over leesvaardigheid. Het blijkt dan dat onze leerlingen minder moeite hebben dan de gemiddelde OESO-leerling met informatie opzoeken, evenveel moeite hebben met het begrijpen van teksten, maar meer moeite hebben met evalueren van en reflecteren op teksten. En dan hebben we het dus over de hoogste cognitieve niveaus van Bloom. Het is ons al eens eerder opgevallen dat opdrachten in methodes het niveau van begrijpen en toepassen nauwelijks te boven gaan. En dat met name reflectie- en evaluatie-opdrachten ontbreken.
Een tweede voorbeeld: de resultaten op de PISA-toets hangen samen met de gezinsachtergrond van leerlingen: hoe lager het opleidingsniveau van de ouders, hoe lager de leerlingprestaties in lezen, wiskunde en natuurwetenschappen. Nog fnuikender is dat in de OESO-landen 17 procent van de leerlingen met een migratie-achtergrond qua leesprestaties in het bovenste kwart zit, terwijl in Nederland daarin slechts 9 procent van de leerlingen slaagt. Zouden onze methodes wellicht onvoldoende in staat zijn om te differentiëren? Het zou kunnen verklaren waarom hoger opgeleide ouders hun kinderen naar dure bijlessen sturen en waarom passend onderwijs nog steeds nauwelijks effect sorteert.
Methodes toetsen
Wordt het niet eens tijd onze methodes te onderwerpen aan kritische kwaliteitsanalyses? In Vlaanderen zijn ze daar al mee begonnen: “In Vlaanderen kijken zowel onderwijsinstellingen als de overheid kritisch of de daling van ons onderwijs in internationale rankings – maar ook op interne peilingstoetsen – misschien ook te wijten is aan de methodes” aldus Pedro de Bruyckere in Didactief van november 2019. Hij haalt een onderzoek aan van Jan van Damme waaruit blijkt dat de kwaliteit van methodes in Vlaanderen “danig verschilt”.
Waar wachten we in Nederland eigenlijk nog op?
Hoe dan?
Wil je meer weten over hoe je methodes beoordeelt? Bekijk dan de lerarenversie van ons beoordelingsinstrument.