Regelmatig verschijnen er stappenplannen en checklists om docenten te helpen bij het kiezen van nieuwe leermiddelen. Maar hoe slim bedacht ook, ze volstaan niet als je als leerkracht een leermiddel op educatieve waarde wilt beoordelen. Daarom hebben we als CLU de MILK-light ontwikkeld: een praktisch, door leerkrachten toe te passen, instrument om de kwaliteit van leermiddelen te beoordelen. In dit artikel leggen we uit waarom we dit instrument ontwikkeld hebben en wat het toevoegt aan twee recente alternatieve keuzehulpen.
Leermiddelen vormen een cruciaal onderdeel van het onderwijsleerproces. Goede materialen dragen bij aan het leren, terwijl slechte leermiddelen het leerproces juist kunnen verstoren. De leerkracht vervult hierbij een cruciale rol. Die moet de juiste leermiddelen op de juiste wijze voor de juiste leerdoelen inzetten om leerlingen tot leren te brengen. Het is daarom belangrijk dat leerkrachten de kwaliteit van leermiddelen zelf kunnen beoordelen en zelf leermiddelen kunnen kiezen.
Dit kunnen leerkrachten over het algemeen niet, vinden ze zelf. Uit internationaal onderzoek is vast komen te staan dat leerkrachten van zichzelf vinden dat ze onvoldoende weten over leerprocessen van leerlingen en hoe leermiddelen daar idealiter aan zouden moeten bijdragen. Als ze kiezen voor een methode of leermiddel, doen ze dat vooral op gevoel. Daarom weten ze eigenlijk niet goed of ze de beste keuze gemaakt hebben.
Hoe leerkrachten kiezen – als ze al kiezen
Waar letten leerkrachten op als ze een methode intuïtief beoordelen? Drie groepen criteria lijken voor leerkrachten belangrijk:
- de correctheid van de inhoud, vooral in de hogere klassen;
- aansluitend bij het niveau van de leerling (vooral de leesbaarheid);
- aantrekkelijk en motiverend.
Dit zijn relevante criteria, maar beslist niet de enige. Als leerkrachten op een systematische manier hun keuzeproces inrichten, komen ze tot andere keuzes dan wanneer ze dat op gevoel doen.
Leerkrachten geven aan dat ze behoefte hebben aan objectieve informatie over de werkzaamheid of leerzaamheid van leermiddelen. Ze vinden dat onafhankelijke experts nodig zijn om ze te helpen nieuwe methodes te kiezen. Uitgevers en (soms) het Ministerie van Onderwijs hebben meer kennis over leermiddelen, denken ze, en zijn daarom bepalender in het keuzeproces. Overigens blijkt ook dat uitgevers denken te weten wat leerkrachten belangrijk vinden, terwijl leerkrachten andere criteria belangrijk vinden dan uitgevers. Zo vinden bijvoorbeeld uitgevers het belang van illustraties groter dan dat leerkrachten dat vinden.
Als gezegd: het leermiddel is een essentieel onderdeel van het onderwijsleerproces en daarom vinden wij (maar ook Kennisnet/SLO) dat leerkrachten zelf in staat moeten worden gesteld om leermiddelen te selecteren op kwaliteit. Dat betekent dat de expertise van leerkrachten verhoogd moet worden. Dat moet in de basis, via lerarenopleidingen, die veel meer aandacht zouden moeten schenken aan leerprocessen van leerlingen en hoe leerkrachten en leermiddelen daar een optimale bijdrage aan kunnen leveren. Maar het kan ook nu al direct, in de praktijk, met een goede keuzehulp.
Er zijn recent diverse keuzehulpen ontwikkeld. Wij vinden dat deze leerkrachten onvoldoende ondersteunen bij het maken van keuzes. Bovendien zijn de meeste keuzehulpen niet gemaakt om te bepalen welke leermiddelen leerlingen helpen om te leren. Daarom hebben we de MILK ontwikkeld: een keuzehulpmiddel om leermiddelen te beoordelen op leerzaamheid. We lichten hieronder verder toe wat de meerwaarde is van de MILK ten opzichte van andere keuzehulpen.
Keuzehulp: stappenplan van Kennisnet/SLO
Eind 2019 hebben Kennisnet en SLO een keuzehulp ontwikkeld die ervoor moet zorgen dat keuzes voor leermiddelen beter aansluiten bij de praktijk van leraren en de visie van de school. Het is het Stappenplan Keuzeproces leermiddelen in het primair en voortgezet onderwijs.
Het stappenplan volgt een logische volgorde:
- voorbereiding
- oriëntatie
- keuze
- implementatie
- evaluatie
Het stappenplan is te zien als een antwoord op het feit dat keuzeprocessen te weinig doordacht (lees: intuïtief) plaatsvinden. Kennisnet/SLO en Digischool pleiten voor een projectmatige aanpak.
Een stappenplan kan het keuzeproces ondersteunen. In de jaren tachtig hebben wij onderzoek gedaan naar keuzeprocessen van leermiddelen en hebben daarmee aan de wieg gestaan van de ontwikkeling van het stappenplan dat door SLO (CRL/NICL) is toegevoegd als bijlage aan de toenmalige methodebeschrijvingen (zie Kösters en anderen, 1984). Dat stappenplan bestaat inmiddels al lang niet meer.
Mede op basis van onze ervaringen, willen we al te optimistische verwachtingen van zo’n stappenplan temperen.
Allereerst: leerkrachten zijn niet gewend projectmatig of planmatig te werken. De onderwijsleersituatie brengt voor docenten een sterk reactief karakter met zich mee waardoor ze meer activiteitgericht dan doelgericht werken. Dit strekt zich uit tot het gehele professionele handelen, inclusief het innovatieve handelen.
Ten tweede hebben docenten de indruk dat ze weinig afweten van de kwaliteit van leermiddelen. Ze zullen zich daardoor sterk laten leiden door hun ‘onderbuikgevoel’, ervaringen van collega’s en informatie van uitgevers (zie boven). Waarom dan moeilijk doen met stappenplannen? Die bovendien sterk procesmatig zijn ingericht terwijl de kennis over waaraan kwalitatieve leermiddelen moeten voldoen ontbreekt.
Ten derde vergt de toepassing van zo’n stappenplan dat je elkaar op gezette tijden kunt ontmoeten om je voor te bereiden, te oriënteren, een keuze te maken, te implementeren en te evalueren. En juist dat valt in de praktijk bar tegen omdat je elkaar vaak hooguit een uurtje of twee eens in de twee weken kan ontmoeten als sectie of als selectiecommissie. En dat schiet niet op.
Ten slotte heeft een stappenplan alleen zin als sprake is van een schoolbreed leermiddelenbeleid. Het kan toch niet zo zijn dat er pas over de kwaliteit van leermiddelen gesproken wordt als er weer budget is voor vervanging? Zo gaat het stappenplan van Kennisnet/SLO er ten onrechte van uit dat er al beslist is dát er een nieuwe methode moet komen. Er zijn ook andere modaliteiten denkbaar. Zoals het combineren van verschillende methodes, het arrangeren van de bestaande methode, het zelf ontwikkelen van materiaal, en het opdracht geven aan anderen hiervoor. Een stappenplan voor het kiezen van nieuwe leermiddelen zou met andere woorden breder opgepakt moeten worden.
Keuzehulp: checklist van Malmberg
Onlangs publiceerde uitgeverij Malmberg een checklist op haar website die docenten moet helpen bij het kiezen van een nieuwe methode:
“Bij het kiezen van een nieuwe lesmethode ga je ongetwijfeld zorgvuldig te werk. Natuurlijk heb je als docent de meeste invloed op het verloop en resultaat van je lessen. De lesmethode is hierbij voor veel docenten een belangrijk instrument. Genoeg redenen dus om bij het kiezen van een nieuwe lesmethode gestructureerd te werk te gaan. Deze checklist helpt jou en je collega’s om tot een weloverwogen keuze te komen.”
Het is prijzenswaardig dat Malmberg het keuzeproces meer gestructureerd en meer weloverwogen wil laten plaatsvinden. Om als docenten een weloverwogen keuze te kunnen maken is het niet alleen belangrijk of een methode goed voelt maar ook dat je weet hoe een methode concreet moet bijdragen aan een effectief leerproces van leerlingen. Een checklist zou toch op zijn minst dat aspect van leerzaamheid mee moeten nemen.
Maar leerzaamheid checkt de checklist van Malmberg nou net precies niet. Ze bevat 30 items verdeeld over negen onderwerpen. Het wordt niet duidelijk gemaakt waarom voor deze items en deze onderwerpen is gekozen, noch waarop ze gebaseerd zijn. Nadere bestudering leert dat bijna alle items terug te voeren zijn tot het gebruiks- en lesgemak voor de docent. De methode moet blijkbaar aantrekkelijk zijn voor de leerling (en dus voor het lesgemak voor de docent), duidelijk en overzichtelijk zijn, flexibel inzetbaar zijn, gebruiksvriendelijk zijn, niet duur zijn en voldoende ondersteuningsmateriaal voor de docent bevatten.
Of de methode ook voldoende ondersteuning biedt aan leerlingen voor hun leerproces? Slechts één item refereert daar expliciet aan: “(De inhoud) ondersteunt het proces van leren, verwerken, oefenen en toetsen”. Hoe de inhoud dat dan moet doen is onduidelijk. Er zijn geen items over effectieve instructiestrategieën, over de samenhang van leerstof, een doordachte opbouw van de opdrachten, het activeren van voorkennis, het gebruik van advance organizers, het vermijden van decoratieve plaatjes, de leesbaarheid van teksten, een functionele vormgeving, het vermijden van onnodige belasting van het werkgeheugen, werkvormen die aansluiten bij de leerdoelen etc. Kortom: de checklist helpt wel docenten maar geen leerlingen.
Keuzehulp: programma van eisen van de PO/VO-raad
De PO-Raad en de VO-Raad hebben op 1 december 2017 een Programma van Eisen gepubliceerd dat scholen kunnen gebruiken om hun wensen voor een nieuwe methode te articuleren. Het idee is vooral om sectorale vraagsturing mogelijk te maken op gebieden als flexibel kunnen werken met leermaterialen, transparantie over de inhoud van de leerstof, leermanagement, licentie- en prijsmodellen, organisatorische mogelijkheden voor passend onderwijs en juridische en technische eisen. Net als bij de checklist van Malmberg komen we ook in deze lijst de leerling nauwelijks tegen.
MILK-light: onze keuzehulp voor leerkrachten
Wij vinden dat keuzeprocessen doordacht moeten plaatsvinden. Bestaande checklists gaan te weinig over hoe leerlingen leren en hoe leermiddelen daar een effectieve bijdrage aan moeten leveren. Daarom heeft het CLU een instrument ontwikkeld waarmee leerkrachten zelf, in korte tijd, de leerzaamheid van een leermiddel kunnen inschatten: de MILK-light.
De MILK-light is gebaseerd op onze MILK (MeetInstrument LeermiddelenKwaliteit). Dat is een wetenschappelijk onderbouwd instrument van het CLU. Het bestaat uit 200 items (criteria) en is bedoeld als beoordelingshulpmiddel voor specialisten. De MILK is ingedeeld in negen categorieën:
Kwaliteit van de leerstof
1. Selectie van leerstof
2. Ordening van leerstof
3. Modaliteiten van leerstof
Kwaliteit van de didactiek
4. Didactische strategieën
5. Werkvormen en opdrachten
6. Metacognitie
Kwaliteit van design en presentatie
7. Leesbaarheid van leerteksten
8. Beelden
9. Vormgeving
U kunt meer lezen over dit instrument en de onderbouwing ervan op deze pagina.
De lightversie van de MILK bestaat uit bijna vijftig criteria die door leerkrachten zelf goed te beoordelen zijn. Het is de bedoeling dat leerkrachten relatief snel een beeld krijgen van de kwaliteit van een leermiddel.
MILK-light hebben we speciaal ontwikkeld om leerkrachten te ondersteunen. Met hulp van MILK-light kunnen leerkrachten ‘al bladerend’ en wellicht ook discussiërend in ongeveer een uur tijd een globaal maar goed beeld te krijgen van de sterke en zwakkere kanten van een leermiddel. De leerkracht kan zelf aangeven hoe de kwaliteit van een criterium beoordeeld wordt, zoals ‘ontbreekt’, ‘zit wel goed’, ‘kan ik niet beoordelen’, ‘kan beter’, etc. Aan het eind van de lijst kan de leerkracht een eerste conclusie formuleren over de kwaliteit van een leermiddel. Expertbegeleiding is hierbij niet noodzakelijk.
Wie het oordeel wil verdiepen, kan vervolgens de MILK zelf gebruiken. Deze bevat een scoremogelijkheid waarmee de kwaliteit van een leermiddel exacter gemeten kan worden. En met de MILK kan de gebruiker zich ook beperken tot categorieën die voor de school het meest relevant zijn. Bij gebruik van de MILK is expertbegeleiding geadviseerd – en in het geval van toespitsing zelfs noodzakelijk.
Gebruikmaken van MILK-light?
Als leerkracht mag u gratis gebruikmaken van de MILK-light. Indien u hulp wilt bij het invullen van de vragenlijst of bij het interpreteren of verdiepen van resultaten, kunt u vrijblijvend contact met ons opnemen.
Gebruikte bronnen
Kösters, Jacqueline, Johan Weterings, Dirk van der Ploeg & Henk Franssen (1984). Gezocht: een nieuwe methode. Ontwikkeling van een handleiding ter ondersteuning van keuzeprocessen voor onderwijsleerpakketten voor het basisonderwijs. Vakgroep Onderwijskunde Utrecht.
Werkman, Eline (2015). Cognitive loading by multimedia. Survey among student-teachers. Utrecht University. Master Thesis.