Wat werkt en waarom? Educatief uitgeven: rekening houden met de markt en leerzaamheid

Educatieve uitgevers staan voor een moeilijke taak. Er is een toenemende concurrentiestrijd gaande en daarnaast is er nog veel onduidelijkheid over de meerwaarde van digitalisering.

Wat is verstandig beleid als het gaat om digitale leermiddelen

Educatieve uitgevers zoeken internationaal naar het antwoord op de vraag welk beleid ze moeten voeren met betrekking tot digitalisering van de leermiddelen. Steeds terugkerende vragen daarbij hebben betrekking op

  • welke leermiddelen leerkrachten werkelijk willen
  • wat er feitelijk bekend is over de effectiviteit van digitalisering
  • welke businessmodellen het meest geschikt zijn

De International Group of Educational Publishers (IGEP) besprak dit thema in juni van dit jaar tijdens haar jaarlijkse conferentie in Reijkjavik. Arno Reints was gevraagd er een keynote te verzorgen. De keynote had als titel ‘What works and why: educational publishing between the market and educational science’.

Onzekerheden van docenten en uitgevers

De keynote ging vooral in op de lastige positie van de educatieve uitgever. Aan de ene kant heeft deze te maken met leerkrachten die hun eigen wensen hebben als het gaat om digitale leermiddelen. Anderzijds heeft de uitgever te maken met de onbekendheid van de feitelijke effectiviteit van digitale leermiddelen.

De onzekerheden van docenten hebben onder meer te maken met het onbekend zijn met

  • wat je met digitale leermiddelen kunt doen
  • hoe je ze het beste kunt gebruiken
  • wat de effecten zijn op het leren van leerlingen
  • hoe je digitale technologie als i-Pads en mobiele telefoons het beste kunt inzetten

Deze onzekerheden zorgen er op hun beurt voor dat educatieve uitgevers soms in het duister tasten over het beleid dat ze zelf moeten voeren met betrekking tot ontwikkeling en productie van digitale leermiddelen. Terwijl aan de andere kant de concurrentie alleen maar toeneemt.

Effectiviteit digitaal versus papier: we vergelijken gauw appels met papieren

Zowel leerkrachten als uitgevers vragen zich regelmatig af wat er feitelijk bekend is over de effecten van digitale leermiddelen. Zeker in relatie tot de ‘gewone’ papieren methodes. Er zijn enkele metastudies bekend waarbij een analyse is gemaakt van honderden onderzoeken die de effecten hebben vergeleken tussen digitale en foliomaterialen. Een analyse van al die onderzoeken laat maar één conclusie toe: er is geen aantoonbaar verschil gevonden tussen de effecten van digitale en van foliomaterialen.

Overigens moet daarbij worden opgemerkt dat een zuivere vergelijking ook niet altijd te maken valt omdat we meestal appels met peren vergelijken. Als we dan toch iets willen zeggen over de effectieve verschillen tussen beide, dan hebben we theorieën nodig die de eventuele verschillen kunnen verklaren. Het gaat er namelijk niet primair om dat we weten wat werkt, maar waarom iets werkt. Anders zou het zomaar kunnen zijn dat wat vandaag werkt morgen niet meer blijkt te werken. Het CLU heeft inmiddels een theoretisch kader ontwikkeld waarmee de effectiviteit van digitale leermiddelen verklaard kan worden. Dit theoretisch kader is te vinden in het artikel Wat bepaalt de kwaliteit van digitaal leermateriaal?

De keynote is intussen in september ook gegeven op de conferentie van de International Association for Research on Textbooks and Educational Media (IARTEM) in Ostrava en in oktober op de conferentie van het Ministerie van Onderwijs van Vietnam in Hanoi. De keynote wordt in de zomer van 2014 gepubliceerd in het vooraanstaande Tsjechische tijdschrift Orbis Scholae.

U kunt de tekst van de keynote hier nalezen.